vrijdag 29 oktober 2010

Filosofisch boek



Wat laat de foto zien:
De foto laat de bovenkant van de feesttent van de trouwerij van mijn neef in canada zien. Het is een autonome foto want het is geen nagebootste werkelijkheid, maar een spel van licht en schaduw. De foto drukt ook geen gevoelens uit want het gaat juist om het patroon van lijnen.

Wat zegt dit over mijn blik?
Ik heb oog voor bijzondere vormen die mijn blik vangen, maar waar anderen misschien geen oog voor hebben.

Waarom heb ik de foto gemaakt?
Ik wilde het moment vastleggen en de foto misschien gebruiken ter inspiratie voor een kunstwerk.


Socratisch gesprek


Vandaag stond in de discussie wanneer je een afspraak mag schenden. De eerste vraag was, wat is een afspraak. De tweede vraag, wanneer mag je die schenden, wat zijn de uitzonderingen.

Ik vond dit een nutteloos socratisch gesprek. Want wat moet je jezelf afvragen? De antwoorden zijn er toch al?! Kijk in het woordenboek naar wat een afspraak is.
Filosofie is, honderd mensen dezelfde vraag stellen, en 100 verschillende antwoorden terug  krijgen die tot nieuwe inzichten leiden. Vraag 100 mensen wat een afspraak is, en ik ben van mening dat zeker 70 mensen hetzelfde antwoord zullen geven. Wat is hier dan filosofisch aan?!

Maar dan kom je tot de vraag, wat is filosofie. Houdt dit in dat ik vind dat filosofie altijd moet leiden tot nieuwe inzichten? Dat een filosofisch gesprek je horizon moet verbreden? Nee, dat vind ik niet. Je kunt denk ik met een filosofisch gesprek zo ver afdwalen, dat je helemaal niet tot inzichten komt, dat je de weg helemaal kwijt raakt. Dus wat is filosofie dan wel? Aan welke eisen moet een filosofisch gesprek voldoen? Ik spreek mezelf alleen maar tegen.

Waarom/wanneer is het fout gegaan?

Maar om nog even terug te komen op de discussie, waarom was die zo nutteloos? Waarom vond ik dit geen filosofisch gesprek? Het is nu een week later en nu vraag ik mij dit nog steeds af. Wat is er nou misgegaan in ons gesprek waardoor ik het idee had dat het geen filosofisch gesprek was? Misschien hadden we te weinig tijd, en konden we daardoor niet verder komen dan het overduidelijke. In ons groepje moesten we eerst om de beurt vertellen wat wij als afspraak verstonden. We moesten allemaal om de beurt praten, en niemand anders mocht wat zeggen als de ander aan het woord was. Aan de ene kant is dat goed, maar aan de andere kant, zo komt er ook niet echt een socratisch gesprek los toch? Als ik niet in mag gaan op wat iemand anders zegt? Vervolgens moesten we om de beurt zeggen wanneer wij vonden dat je een afspraak schendt en toen was de les over.

Ik was graag los gekomen van de vraagstelling. Wat te doen als iemand een afspraak schendt? Moet je dan net zoals Socrates denken dat je onrecht niet met onrecht mag bestrijden?  Is het in deze maatschappij aanvaardbaar om dat wel te doen? Waarom wel, niet, waarin verschillen we dan van andere culturen? Hoe komt dat? Indien dit niet aanvaardbaar is, zou je dan kunnen zeggen dat een beschaafde maatschappij onrecht niet met onrecht bestrijdt? En indien wij dat niet doen, zijn wij dan beschaafder dan andere maatschappijen?

Maar als we los waren gekomen van de vraagstelling, hadden we dan nog wel een goed Socratisch gesprek gehad?
Goed socratisch gesprek: Door het niet toelaten van een aantal gespreksneigingen ontstaat er ruimte voor een helder filosofisch onderzoek.
Nee dus.

Is het mogelijk dat er in een socratisch gesprek werkelijke ervaring kan worden onderzocht?

Bij een socratisch gesprek is het de bedoeling om alsmaar door te vragen, en dat de persoon er zelf achter komt wat zijn werkelijkheid is. Een voorbeeld: iemand verteld dat hij altijd verdrietig is. Hierop kun je doorvragen, wanneer ben je wel blij? Stel dat de persoon antwoord, in de zomer en op zondag. Hieruit zou de ondervraagde zelf al kunnen concluderen dat hij dus alleen maar depressief is als het donker is. Wat zou je hieraan kunnen doen? Een vervangend licht in huis nemen! Doordat de persoon het zelf ‘’ontdekt’’ neemt hij ook meer aan. Nu is hij er echt aan toe en dat maakt het mogelijk dat hij zelf dieper nadenkt over de kwestie.

Concluderend,
Een socratisch gesprek heeft vooral tijd nodig en dan kan werkelijke ervaring worden onderzocht.


Demeter en Persephone  -  Klaas en de gouden padden.

We wonen in een tijd waarin alles steeds meer vanzelfsprekend wordt. Natuurlijk komt er stromend water uit de kraan, waarom zou er niet elke dag vers brood op de plank liggen? Je leert pas echt iets te waarderen zodra het er niet meer is. Dit verhaal gaat over wat wij als het meest vanzelfsprekend vinden, maar zodra het er niet meer is, ontzettend graag weer willen terughalen.

Eens was er een gouden pad met een huid dat zacht was en glad in plaats van zoals bij de meeste padden: ruw en wratterig.  De huid werd gebruikt voor diverse geneeskrachtige doeleinden. Op geheel toevallig wijze ontdekte op een dag een gekke wetenschapper genaamd Klaas dat de huid van deze zeldzame gouden pad de ziekte aids kon genezen. Klaas wist dat hij met deze uitvinding ontzettend veel geld kon verdienen maar er was een probleem. De gouden pad leefde alleen maar in Costa Rica, op een enkele berg en als de pad paarde, bleken er van de 30.000 eitjes slechts 29 levensvatbaar te zijn. Pas na 2 maanden veranderde de kleine eitjes in kleine padjes die echter nog niet geslachtsrijp waren.

Klaas had nog geen oplossing hiervoor maar wist wel dat als andere wetenschappers erachter zouden komen wat deze gouden pad kon doen hij helemaal geen winst meer zou maken op zijn ontdekking. Dus bedacht Klaas een plan. Hij ging naar de grote baas der dwazen, liet hem zien wat de huid van de gouden pad kon doen en overtuigde hem ervan dat hij wist hoe hij de gouden padjes kon fokken. Hij ging samen met de grote baas der dwazen naar Costa Rica, ving alle gouden padden die hij kon vinden en keerde weer terug naar het koude Nederland om de huid van de pad te verkopen.

En zo begon het allemaal. Al snel wisten de rijkste patiënten op aarde precies hoe ze hun ziekte Aids konden genezen. Dat hadden de baas der dwazen en Klaas natuurlijk goed bedacht. En als men wilde genezen van hun ziekte dan moesten ze er flink veel geld voor betalen. De zaken gingen goed en al snel was Klaas miljonair. Ondertussen bleef er echter een paar dingetjes bij Klaas knagen. Het maakte niet uit welke formule of samenstelling hij gebruikte, de padden kon hij niet fokken. Zijn voorraad gouden padden werd steeds minder, en de padden die er nog wel waren, werden heel erg ziek. Ondertussen was er in Costa Rica een ramp gebeurd. Wat bleek, omdat de gouden padden er niet meer waren, waren er nu heel veel wormen, larven, spinnen, slakken, steekmuggen, mieren, vliegen en andere insecten. De beestjes teisterde de mensen die woonde op Costa Rica en hun aantal groeide maar. De mensen werden helemaal gek van al die beestjes en het enige wat ze konden doen was zich opsluiten in hun huizen.

De grote baas der dwazen had natuurlijk ook al gehoord over deze grote ramp en ging naar Klaas toe. Klaas zat nu echt in de problemen want nu moest hij de grote baas der dwazen vertellen dat hij geen oplossing voor dit grote probleem wist. Hij vertelde hem dat de beestjes niet paarde, en dat hij ondertussen nog maar 2 padden overhad die nog leefde.

Inmiddels ging de grote plaag van beestjes zich verspreiden over de hele wereld. Vele mensen durfde niet meer naar buiten toe te gaan en konden dus ook niet meer werken of naar de supermarkt toe. De grote baas der dwazen ontdekte dat zijn producten niet meer geoogst konden worden omdat de vraatzuchtige beestjes alles opaten. Dit was natuurlijk pas echt een grote ramp! Er moest snel wat gedaan worden want anders ging de grote baas der dwazen failliet.

Dus wat deed de grote baas der dwazen, hij liet alle knappe koppen van over de hele wereld naar Nederland toe komen. Dit was nog een aardige klus! Er waren maar weinig mensen over die de beestjes durfde te trotseren maar de grote baas der dwazen had ze natuurlijk veel geld beloofd.

Onder de knappe koppen was er een vrouw, Peggy, die erop gerekend had te gaan trouwen binnen een maand. Maar eigenlijk willen ze het liefst buiten trouwen! Haar verloofde en de gasten durfden echter niet meer naar buiten toe te gaan. Peggy wilde dus heel graag het probleem oplossen. ´De twee padden moeten terug naar Costa Rica en wel meteen, want ik wil volgende maand trouwen!´, riep ze heel resoluut. Zij zou het probleem wel oplossen maar het zou veel geld kosten. Dat vonden de knappe koppen jammer, want ze hadden gehoopt op een oplossing die geld zou opleveren, niet geld zou gaan kosten.

Peggy bedacht een manier om het DNA van de gouden padden te kopiëren en bracht deze in bij muizenembryo’s. Hierdoor kon de ziekte Aids geremd worden maar niet genezen. Eenmaal thuis in Costa Rica vermeerde de dolgelukkig gouden padden zich voort in een razend tempo. De beestjes plaag werd getemd en Peggy beleefde de dag van haar leven.


Personages:
Demeter is de natuur waarbij de gevolgen niet te overzien zijn als zij uit haar balans wordt gehaald, wat tegenwoordig heel veel gebeurt. Dit is een proces die niet terug te draaien valt zoals blijkt in het verhaal. Persephone komt nooit meer van de onderwereld af. In de mythe is dat omdat ze de granaatappel moet eten, maar in het gemoderniseerde verhaal is het omdat haar DNA gekopieerd is waardoor er toch iets van haar – de DNA van de padden – achterblijft in de laboratoria – de onderwereld. Hierdoor zijn de padden niet meer anoniem en lopen ze voortdurend gevaar om weer voor hun huid te moeten sterven.

De sombere broer Hades moet de dwaas der dwazen voorstellen. Hades bekommert zich niet om de gevolgen van zijn gedrag, hij is verblind door de aantrekkingskracht van geld – de wonderbare schoonheid.
Klaas moet de gouden narcis voorstellen. De gouden narcis is eigenlijk een niets betekende persoon die toch een ramp ontketend voor de mensheid. Hierdoor kun je zien dat veel rampen het gevolg zijn van gewone mensen die zeer narcistisch zijn. Ze overzien de gevolgen niet.

De gloeiende Etna moeten de beestjes voorstellen die de wereld teisteren.

Peggy moet Hermes voorstellen want zij komt met een oplossing waardoor de natuur weer in evenwicht komt.

De kern/ de gelaagdheid/ symboliek.
Je weet pas iets te waarderen als het er niet meer is. Veranderingen aanbrengen zonder de gevolgen te overzien

Het op en neer gaan van voor- en naspoed kun je ook zien als een gevolg van de DNA in muizen aanbrengen. Dit kan een nieuwe cyclus van onbalans ontketenen. Dit kun je ook al de seizoenen zien. Het op en neer gaan van leven en onheil, groei en bloei, balans en onbalans etc.
In het verhaal zie je heel duidelijk dat mensen heel erg met hun eigen ding bezig zijn. Zelfs peggy die Hermes moet voorstellen, komt in actie vanwege haar trouwerij. In de echte mythe komen de goden pas in actie als ze persoonlijk last hebben van de Demeters gedrag.

De narcis, het wonderschone, is datgene waar je naar verlangd. Hades verlangde ontzettend naar de schoonheid van Persephone , ook al was hij al heel erg rijk en machtig.

Persephone toonde zich aan de Narcis en werd daardoor kwetsbaar. De padden tonen zich ook aan klaas met alle gevolgen van dien. Het verschil tussen mijn verhaal en de mythe is dat de padden geen schuld hebben in de gebeurtenis terwijl Persephone haar moeders waarschuwing negeerde.

Klaas moet de domme mens voorstellen die denkt dat alles vanzelfsprekend is en vanzelfsprekend van hem is. Dat hij doet en laat wat hij ermee wil.

Vertelwijze:
Ik heb het verhaal een beetje verteld als een sprookje, bijvoorbeeld Peggy is niet bezig om de mensheid te redden, maar haar trouwerij! Klaas is bezig om geld te verdienen. Ik heb dus stereotypes gebruikt.
Ik heb eerst een inleidend stuk gebruikt, omdat dat vaak zo bij mythes en sprookjes gebeurt. Het leek gewoon gepast.

Ik heb de moderne wetenschap erbij betrokken en hierdoor is het verhaal modern geworden. Ook de gouden pad heb ik niet bedacht, die is pas 10 jaar geleden uitgestorven. Zijn sterven is een icoon geworden voor het gedrag wat de hedendaagse mens met zich meebrengt.
Ik heb geprobeerd de mythe zo getrouw mogelijk te volgen.

Einde:
Ik heb gekozen voor een semi-positief einde. In de mythe gebeurt dit ook. Het feit dat de DNA gekopieerd is, en er dus toch ingegrepen is, kan voor nieuwe gevaren zorgen. Het positieve ervan is dat er toch nog een oplossing gekomen is waardoor de mensheid niet uitsterft.


Pythagoras          

Ik vond Pythagoras een moeilijke natuurfilosoof. Ik kon mezelf niet altijd vinden in zijn theorieën, dat het getal orde bracht? Voor hem misschien. Toch vond ik het belangrijk dat de klas zou weten waar Pythagoras voor stond.

Eerst hadden we als centrale vraag: Pythagoras, gek of genie? Het is toch ook best raar dat hij de leider was van wat wij tegenwoordig een sekte zouden noemen, of dat hij van die krankzinnige leefregels had? Maar tegelijkertijd, die man staat wel in heel veel wiskundige boeken.
Dat is natuurlijk niet waar deze filosoof voor stond. Wat vond Pythagoras? Wat betekende getallen voor hem? Daarom hadden we de centrale vraag veranderd naar: ‘wat is harmonie’?

Om de klas een beetje in te leiden in hoe Pythagoras dacht, vertelde we eerst waar Pythagoras voor stond en wat hij bedacht had. Vervolgens hebben we de klas op lengte gerangschikt om orde, dus harmonie, te creëren  om een inleiding te maken voor het volgende onderwerp. Toen kreeg iedereen in de klas een nummer, en moesten ze in groepjes gaan zitten om na te denken over de vraag: wat is het belangrijkste getal.

Dit was voor mij een moeilijk gedeelte. Ik ging  bij een groepje zitten om met hun mee te filosoferen over dit vraagstuk, en eigenlijk werd er niet gefilosofeerd. Zij vonden allemaal dat het getal 7 het belangrijkste getal was, ik heb geprobeerd om er een beetje op door te vragen, waarom dan? Waarin zie je het getal 7 nog meer terug? Waarom niet het getal … enz. Maar toch liep het gesprek een beetje dood. Ik had eigenlijk gehoopt dat de groepjes tot nieuwe inzichten kwamen, hele andere getallen belangrijk vonden, maar iedereen vond 7 het belangrijkst!

Toen moest elk groepje vertellen welk getal ze het belangrijkst vonden en 3 groepjes vonden het getal 7 het belangrijkste, en 1 groepje het getal 1. We hebben met zijn allen geprobeerd om te zorgen dat de discussie niet dood zou lopen, maar voor mijn gevoel is dat wel een beetje gebeurt.

Wat had ik liever anders gedaan:
Bij elk getal een tegen of voor argument zoeken. Dus met andere woorden, ik had meer onderzoek thuis moeten doen zodat ik genoeg informatie had om te zorgen dat het gesprek nieuwe impulsen kreeg.
Ik had ook graag meer de link willen leggen tussen iemand rangschikken op lengte, en wat is het belangrijkste getal. Ik ben van mening dat we een tussenstap miste, en daardoor is de gedachtegang van Pythagoras niet helemaal doorgekomen.


Waarom

Vooral in het begin van de lessen stelde ik mijzelf de hele tijd de vraag, wat voegt mijn mening toe? Er zijn altijd knappere koppen, mensen die liever hun mening willen delen, waarom zou ik mijn mening geven? Waarom moet ik  vragen stellen bij dingen waar deskundige het antwoord niet eens op weten? Ik merkte dan ook dat ik in de lessen mijn mening niet gaf. Als andere mensen de hele tijd aan het woord zijn, dan houdt dat vast in dat ze echt iets belangrijks te vertellen hebben, iets wat ze echt kwijt moeten, en ik heb dat niet. Als ik slim genoeg was, dan zou ik toch de antwoorden weten? Dan zou ik toch alles kunnen volgen, elk woord uit de tekst kunnen begrijpen en toepassen? Ik worstelde me door de lessen, zocht de hele tijd naar antwoorden en ik vond ze niet.

Tot we het hadden over de Apeiron. Er ging een wereld voor mij open, ik had het gevoel dat ik wel iets toe te voegen had en vroeg mij af waarom dat nu wel zo was. Ik denk dat de stap om filosofisch na te denken uit het niets, te groot was maar nu had ik het idee dat we het vanuit de logica moesten gaan bekijken. Wat is de vijand van vuur? Water natuurlijk! Maar daar konden we vervolgens ook weer over filosoferen. Waarom dan? Is dat wel zo? Wat als.. enz. Het was voor mij ineens minder belangrijk om de antwoorden te krijgen. Ik was gewoon oprecht nieuwsgierig en daardoor vroeg ik door en door. Ik merkte zelfs bij mijzelf dat ik het leuk vond!

Ik vind dat ik nog steeds niet deskundig genoeg ben, genoeg van de wereld af weet om goed te filosoferen. Maar het is echt een denkwijze die je moet blijven trainen en ik moest dus ook  leren om ‘waarom’ te vragen. Ik neem niet meer zomaar iets van iemand aan. Sinds ik vragen durf te stellen, merk ik dat ik elke dag wat meer te weten kom of aan het denken gezet wordt. Het frustreert me niet meer zo dat ik de antwoorden niet meer weet. ‘Ik weet dat ik niets weet’ zoals Socrates zei en ik sluit me hierbij aan.


Verantwoording voor de vorm
Ik laat iemand anders in mijn schoenen staan, mijn gedachtegang beleven.


Liefste, Ik kan je zien, in mijn hoofd ben je dicht bij. Toch raak ik je niet aan, je bent een werkelijkheid in mij.
De Grot theorie
De ideeën van Plato vond ik erg interessant, maar tegelijk verontrustend. Ik vraag me ook af hoe belangrijk het is om je eigen werkelijkheid te weten. Wat schiet je ermee op? Het maakt niet uit wát ik  onder mijn werkelijkheid versta, want ik onderga deze werkelijkheid toch wel. Ik beleef hem, maar fabriceer hem niet. Natuurlijk beleef ik mijn werkelijkheid tot op zekere hoogte, maar volgens het Johari-venster zal er altijd een stuk van jezelf zijn wat je nooit helemaal kent, dus de werkelijkheid kan nooit volledig gevormd worden. Ieder mens heeft in mijn ogen wel een blinde vlek in zijn persoonlijkheid, dus iets waar hij vanzichzelf niet weet dat het zo is. Ik ken mezelf niet zoals andere mensen mij kennen. Wie ik ben, daar kunnen andere mensen een heel ander beeld over hebben. Wie heeft er dan gelijk? En wat nou als ik mijzelf helemaal niet zo goed schijn te kennen, is dat dan erg?
There are three sides to every story: my side, your side, and the truth. And no one is lying. Memories shared serve each one differently." -- Robert Evans
Je komt onwetend op de aarde en er is heel veel wat je als mens niet weet. Zou ik überhaupt de werkelijkheid herkennen als ik die zag? Ik denk dat iedereen dan alsnog de werkelijkheid anders zou zien. Als ik de werkelijkheid niet zou herkennen, wat heeft het dan allemaal voor zin? Wat voor invloed heeft dit op mij, dat ik er niks mee kan? Ik ben maar beperkt.
Ik ben van mening dat de werkelijkheid in verband staat met de waarneming. Als je geen waarneming hebt, zou je de werkelijkheid dus niet kunnen ervaren. Maar ik denk ook dat je zintuigen de werkelijkheid kunnen verduisteren of vervormen. Dat je zintuigen kunnen misleiden en dat niet alles is wat het lijkt. Maar als je niet op je zintuigen zou kunnen vertrouwen dan zouden we allemaal gaan geloven in illusies die alleen maar echt lijken omdat ze niet kunnen worden getoetst (zoals bij veel religies). De vraag zou dus misschien moeten zijn, wat is de meest waaardevolle werkelijkheid? Eentje die makkelijk (toetsbaar) waarneembaar is, of juist niet?
Beauty, truth and reality are all in the eye of the beholder
Als ik deze vraag aan mijn vader zou stellen, zou hij deze beantwoorden met ‘’ God’’! Ik ben christelijk opgevoed, maar heb toch altijd mijn twijfels gehad bij een god die op ons neer zou kijken en alles gemaakt zou hebben. Ik denk dat het lekker makkelijk is om in zoiets te geloven en dat dit de ontwikkeling ook tegengaat.. Als je je nooit hoeft af te vragen waarom, omdat de antwoorden toch wel in de bijbel staan, dan schiet je toch niks op?
De goddelijke god
Maar ik geloof dus niet in een god en ook niet in een hiernamaals. Ik vind het ook een vreemde gedachtegang dat we een hiernamaals hebben waarin we verder leven. Anders hebben honden toch ook het recht om door te leven? Waarom is mijn hond meer waard dan ik, hij is anders maar toch net zo waardevol en belangrijk? Als wij van muizen zijn geëvolueerd, wie weet wat mijn hond dan ooit zal worden? Ik vind het moeilijk om een werkelijkheid buiten deze werkelijkheid voor te stellen. Ik zie het nut hier ook niet van in. Waarom zouden al die mensen die ooit bestaan hebben verder moeten leven in een hiernamaals? Dan heb je de aarde wel 100.000 keer nodig! Dat is gewoon onmogelijk en verspilling van energie. En misschien is het wel zo, maar dan zou dat wel heel vreemd zijn en ik kan me er maar weinig bij voorstellen. Ik ben gewoon maar een zandkorrel. Waarom zou ik eeuwig moeten bestaan zoals God?

Toeval
Ik heb er niet om gevraagd om op deze aarde te komen. Anderen hebben gekozen dat ik hier ben en het feit dat ik hier ben is een ongelofelijke loterij. Het is allemaal zo toevallig  dat ik van alles had kunnen zijn. Als er al een ander leven zou zijn, heb ik daar geen herinnering aan. Ik moet elke keer opnieuw leren lopen en als er een andere werkelijkheid zou zijn, zou ik daarin ook elke keer opnieuw mijn plek moeten vinden. Stel dat de reïncarnatie klopt en iedereen hier al verschillende keren zijn geweest. De meeste mensen weten er niks van. Iets waar je niks van weet kan wel invloed op je hebben, maar je kunt nooit weten wat dat is.
Wetenschappers
In de 18de eeuw dachten de wetenschappers dat er boven de hersenen een soort ‘’ ziel’’ was en dat de hersenen geen invloed hadden. Dat liefde het gevolg was van iets wat je hersenen doen, dat wisten ze niet. Dat was allemaal goddelijk. Er zou namelijk een klein dingetje in ons hoofd staan (volgens Descartes) dat contact had met de ziel. Tegenwoordig weten we dat de hersenen alles bepalen maar voor de oude generatie was dit onvoorstelbaar. Alles wat je hersenen doen heeft invloed op je gedrag. Vroeger dachten ze bijvoorbeeld dat er demonen waren. ‘’’the devil made me do it’’ ‘’hmmm probably’’  nu gaan we de hersenen scannen en zeggen we bijvoorbeeld je hebt daar een tumor, daarom gedraag je je zo.
Misschien dat de werkelijkheid nog ‘’ontwikkeld’’ moet worden. Dat we over 100 jaar nieuwe technologie hebben waarin alles zo ontzettend duidelijk wordt, zoveel uitgesloten is, dat er maar 1 theorie overblijft. Dat zou dan de werkelijke werkelijkheid moeten zijn, maar misschien zullen er dan veel mensen zijn, zoals de grot theorie voorspelt, die hevig terug verlangen naar hun vertrouwde grot.